dinsdag 18 november 2014

Filmpje - Tom Kniesmeijer & Bob Hutten

Op donderdag 11 september 2014 spraken trendpsycholoog Tom Kniesmeijer en ondernemer Bob Hutten (van Hutten Catering uit Veghel) op verzoek van de bibliotheek in theater Markant in Uden over Oefenen voor een andere tijd en de twee dagen eerder verschenen vijfde TrendRede. Collega Jan de Waal maakte van deze geslaagde avond (circa 400 bezoekers) twee filmpjes.







Klik 
hier voor alle filmpjes

Filmpje - Rutger Bregman

Op maandag 27 oktober 2014 sprak historicus/publicist Rutger Bregman op uitnodiging van de bibliotheek in theater De Lievekamp over zijn derde boek: Gratis geld voor iedereen en nog vijf grote ideeën die de wereld kunnen veranderen. Collega Jan de Waal maakte van deze goed bezochte bijeenkomst (ruim 400 bezoekers) onderstaand verslag.



Klik 
hier voor alle filmpjes

Filmpje - Christien Brinkgreve

Op zondag 16 februari 2014 sprak sociologe Christien Brinkgreve op verzoek van de bibliotheek in de Groene Engel over Oefenen voor een andere tijd in relatie tot haar boek Het verlangen naar gezag : over vrijheid, gelijkheid en verlies van houvast. Collega Jan de Waal maakte onderstaand verslag.



Klik 
hier voor alle filmpjes

dinsdag 21 oktober 2014

De kracht van verhalen, twee filmpjes

Op dinsdag 30 september 2014 spraken op verzoek van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken verschillende mensen op de studiedag De kracht van verhalen. Collega Jan de Waal maakte de hele dag filmopnamen. Hij maakte daarvan twee filmpjes van ongeveer tien minuten.






Promofilmpje



Enkele artikelen
De kracht van verhalen (28 juli 2014)
Nogmaals de kracht van verhalen (15 september 2014)
De kracht van verhalen, een schriftelijke versie (7 oktober 2014)

Verhalen als spiegel van mens en cultuur (presentatie Jeroen Vanheste)
Presentatie Hans van Duijnhoven   


(dinsdag 21 okober 2014)

dinsdag 7 oktober 2014

De kracht van verhalen, een schriftelijke versie


Op dinsdag 30 september 2014 mocht ik als mede-organisator van een studiedag voor bibliothecarissen in de kleine zaal van De Lievekamp in Oss het laatste onderdeel voor mijn rekening nemen. Voor mij spraken sociologe Christien Brinkgreve, filosofe Joke Hermsen, docent filosofie Jeroen Vanheste en bibliothecaris (van het jaar 2013) Jan van Bergen en Henegouwen over 'De kracht van verhalen'. Mijn collega Marina Polderman was als mede-organisator de persoon die ervoor zorgde dat de dag goed verliep. Iedereen welkom heten, introduceren, reflecteren op uitgesproken woorden. Zeg maar de ceremoniemeester(es). We kijken met een goed gevoel terug op deze dag. Klik hier voor een verslag van Leo Willemse, van de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam), die voor het Bibliotheekblad een mooi, inhoudelijk verslag maakte.

Zijn heerlijk chaotische slotpresentatie
Leo Willemse nam in zijn verslag onderstaande zinnen op:
De hele dag was een oproep om de inhoud van de bibliotheek, de collectie, te gebruiken. In zijn heerlijke chaotische slotpresentatie stelde Hans van Duijnhoven dat luid en duidelijk: ”Het gaat om de INHOUD!”  De wetenschappelijke en filosofische onderbouwing kwam van Brinkgreve, Hermsen en Vanheste. Want als me iets bijbleef - en ik moet heel veel aantekeningen uit dit verslag weglaten - dan is het dat de subjectieve waarheid van verhalen, vaak als zwak en onwetenschappelijk aangeduid, een terugkeer beleeft. Door in die verhalen, fictie en non-fictie, patronen, perspectieven te ontdekken, worden de verhalen bezielde data (Brinkgreve), die even krachtige grondstof, brandstof opleveren als de “objectieve cijfers “. Het is heel bijzonder om dit van wetenschappers te horen. Vervolgens gaan ze aan de slag met die verhalen, onderbouwen die met hun onderzoek, en leggen hun resultaten aan ons voor. Brinkgreve doet dat in Vertel, over de kracht van verhalen, Hermsen in Kairos,een nieuwe bevlogenheid en Vanheste in De wijsheid van de roman.


Een gejaagd slotakkoord - Op zoek naar een ander verhaal
Achteraf - en meestal komt dan pas het inzicht - hadden we meer tijd in moeten ruimen voor mijn onderdeel. Of moeten skippen. Van tevoren had Marina nog gezegd dat ik slechts een kwartier had en dat ze me onverbiddelijk zou afkappen. Ik wist dat ik veel te melden had en begon voortvarend aan mijn verhaal. Maar dat kwartier was écht te kort. Dus begon ze op zeker moment (ik vermoed na twintig minuten) charmant, maar toch, aan te dringen: "Afronden!" Met mijn charme (!) wist ik er nog enige minuten aan toe te voegen, maar dat ging waarschijnlijk wel ten koste van de consistentie van mijn betoog. In alle hectiek en door mijn natuurlijke neiging om té veel informatie in een artikel of presentatie te stoppen, zullen niet alle aanwezigen hebben begrepen wat ik over het voetlicht wilde brengen. Hieronder een poging dat alsnog te doen. Klik hier voor de presentatie die ik deze middag liet zien (47 slides op Slideshare). In onderstaande tekst zal ik vaak doorlinken naar andere artikelen, waarin ik dieper op een bepaald onderwerp inga. Om aan te geven waar de ideeën, die ik deze middag naar voren haalde vandaan komen. Een gemiddelde bibliothecaris is een jatter. Die overal stukjes informatie ophaalt, probeert mee te nemen en (soms) hergebruikt. Eclecticus, is een deftig woord. Dekt echter niet helemaal de lading.


Voorstellen
Op slide 3 stel ik mezelf voor. Geboren in 1955. Sinds 1980 werkzaam voor de Openbare Bibliotheek Oss. Later ging die op in BasisBibliotheek Maasland en sinds enige jaren zijn we de NOBB (de Noord Oost Brabantse Bibliotheken). Heb daar door de jaren heen uiteenlopende werkzaamheden gedaan. Ook veel managerachtige dingen, maar ben wel bijna altijd betrokken gebleven bij 'de inhoud'. Zeg maar: collectioneren, activiteiten organiseren en uitvoeren, lezingen e.d.
Ik benadrukte deze middag dat we als sector té veel bezig zijn met structuren of de laatste jaren bezig zijn met ebooks, gastlenen, een landelijke catalogus enzovoorts. Terwijl we - naar mijn mening - beter meer tijd zouden kunnen stoppen in 'de inhoud', bezig zijn met mensen en groepen. Communityvorming.


Legosteentjes
Mijn feitelijke verhaal begon hiermee: een aantal legostenen. Op een hoop gegooid. Dit beeld staat voor alle brokjes informatie die doorlopend op ons afkomen. Een goede bibliothecaris zoekt dat ook op. Hij (meestal zij, maar ik heb het hier over een hij) moet de natuurlijke houding hebben om zich meer dan de gemiddelde Nederlander te voeden met informatie. Meer dan gemiddeld (boeken, tijdschriften, kranten) lezen, musea bezoeken, naar 'de film' gaan, sommige tv-programma's bekijken, naar de radio luisteren, concerten en theaters bezoeken, via Twitter of internet mensen en ontwikkelingen volgen. Zo'n bibliothecaris is daar 24x7 per week mee bezig. Alles wat hij opsnuift kan ooit van pas komen.
Een goede bibliothecaris verzamelt door de jaren heen een ontzettend grote doos legostenen. In allerlei soorten, maten en kleuren. En doet er in zijn werk doorlopend iets mee.


Twee gevaren
Maar hij moet zich bij dit alles twee dingen voor ogen houden. De eerste valkuil is om met alle brokjes informatie steriele bouwwerken te gaan optrekken. Je maakt producten of diensten waar kraak noch smaak aan zitten. Steriel. Of nagebouwd van een bouwschema dat door een Lego-bibliotheek-fabrikant wordt aangeleverd.
Het andere - veel grotere - gevaar is dat je alle informatie die tot je komt, inpast binnen jouw eigen kijk op de werkelijkheid. Eli Pariser noemde dat enkele jaren geleden de 'filter bubble'. Een fenomeen dat door de komst van internet (en vooral de zoekmachines en algoritmes die veel bedrijven gebruiken) veel groter is geworden. Het is tegenwoordig heel 'gemakkelijk' om tot jezelf alleen díe informatie toe te laten die bij jouw 'unieke' kijk op de werkelijkheid past. Je abonneert jezelf in dat beeld op een paper for one. Jezelf, dus. Je wordt in zo'n wereld amper meer verrast door legosteentje met informatie die volstrekt haaks staan op jouw kijk op de werkelijkheid.


Oeps! Een standpunt innemen
De laatste jaren heb ik als bibliothecaris de notie dat we onafhankelijk, neutraal of objectief (zouden) moeten zijn losgelaten. Dat proces heeft jaren geduurd. Het is - denk ik - onmogelijk om dat te doen. Sterker. Ik vind nu dat een bibliothecaris op zeker moment een standpunt over een bepaalde ontwikkeling of 'ding' in moet nemen. Om vanuit dat standpunt daarmee 'iets' binnen de bibliotheek te gaan doen. Ik toonde niet voor niets een slide met daarop het woord OEPS! Het is - vermoed ik - vloeken in de bibliotheekkerk.

Dit behoeft natuurlijk enige nuancering. Ik bedoel niet dat ik mijn persoonlijke (politieke, religieuze) overtuiging er door heen moet rammen. Nee. Ik bedoel dat je als bibliothecaris moet proberen om uit die immense zee legosteentjes er enkele zodanig samen te brengen dat er een inzicht over een bepaalde trend of ontwikkeling komt bovendrijven. Een inzicht dat je vervolgens met jouw achterban in jouw (bieb)wereld deelt. Niet onder het mom dat IK het weet. Nee, eerder als een soort voorstel. Kijk, hier hebben we een bepaalde ontwikkeling. Ik heb geconstateerd dat dit of dat gaande is. Op basis van alles wat ik heb gelezen (lees maar mee!), gezien (kijk daar eens naar!), gehoord (er is een mooi liedje over dit of dat!), beleefd (ik woonde een lezing van die persoon bij!) kom je met een inzicht. Een gedachte. Die je vervolgens uitwerkt tot een product of dienst.En het is aan u - gebruiker van de bieb - om er kennis van te nemen en om er vervolgens zelf een standpunt over in te nemen.


Neem jezelf in bescherming!
Uiteraard kun je als je een standpunt inneemt domme dingen doen. Een en ander iets té geprononceerd naar voren brengen. De wijsneus uithangen. De naam van 'de bieb' te grabbel gooien. De oplossing is redelijk simpel. Omring jezelf met goede collega's. Die (a) anders naar de werkelijkheid kijken en (b) niet te beroerd zijn om te zeggen dat je hier en daar iets té stellig een standpunt inneemt. Je bijsturen. Dat kan natuurlijk alleen als je jezelf met een team mensen omringt die tegengas durven te geven én voor wiens oordeel je ook respect kunt opbrengen. Waarom? Omdat je weet dat zij op hun beurt ook een verwoede poging doen grip te krijgen op die weerbarstige werkelijkheid, waarin veel 'dingen' gebeuren die je zelf mist.
In dit verband is ook belangrijk HOE je dit inzicht, standpunt, conclusie formuleert. En hiermee komen we op het thema van de studiedag. Een bibliohecaris die op deze manier bezig is vertelt in feite een verhaal. Haalt uit de boze buitenwereld een groot aantal brokken informatie samen en bouwt iets nieuws: een verhaal. Het is absoluut een creatief iets. Tenminste, als die bibliothecaris zelf dat gebouw(tje) optrekt en niet leent van een collega bibliothecaris uit Groningen. Want dan is hij bezig met copy-paste. Dat mag. Maar eigenlijk is het not done in de 21e eeuw. Daarin zijn we volgens sommige denkers veroordeeld om als een soort kunstenaar door het leven te bewegen en doorlopend unieke dingen tot stand te brengen. De 21e eeuw als een groot Lego-paradijs waar we voortdurend met alle, zeer diverse steentjes unieke 'dingen' maken. Verbindingen leggen.


Een gratis tip
Achteraf had ik wellicht dit onderdeel weg kunnen laten. Had ik aan het eind van mijn presentatie niet zo hoeven te jagen. Maar aan de andere kant wilde ik de toehoorders een mij onlangs aangereikt verhaal niet onthouden. Afkomstig van Maria Popova, een Bulgaars-Amerikaanse vrouw die sinds zeven jaar het blog Brain pickings onderhoudt. Waarop zij lange artikelen schrijft over het belang van cultuur, lezen, kunst maken en ervaren, creativiteit. Prachtig geïllustreerd. Ze verwijst vaak naar interessante personen. Zo ook enkele weken voor deze studiedag, toen ze in een artikel aandacht vroeg voor het verschil tussen informatie, kennis en wijsheid. In haar artikel nam ze het beeld mee van iemand die een schip wil bouwen (Shipbuilding)
Information is having a library of books on shipbuilding
Je zult bouwstenen moeten hebben om te kunnen gaan bouwen. Je moet informatie verzamelen.
Knowledge apllies that to building a ship. Maar: access to the information - the books - is a prerequisite for the knowledge, but not a guarantee

Kennis ontstaat als je de opgedane informatiebrokjes zodanig verwerkt en samenbrengt dat je er 'iets' mee kunt doen. Terecht merkt Maria Popova op dat het niet voldoende is om de informatie te verzamelen, om je heen te hebben. Nee, pas door de moeite te doen ze tot je toe te laten kán er kennis ontstaan. Boeken kopen, boeken lenen is prima. Maar zo lang ze ongelezen blijven is het redelijk zinloos. Wel goed voor de economie!
Moral wisdom helps you tell the difference between the right direction and the wrong direction in steering the ship
De clou zit natuurlijk aan het eind. Wijs ben je pas als je met de door jouw verzamelde stukjes informatie iets hebt geleerd (zeg: kennis vergaard) om er vervolgens iets goeds mee te doen. Wijsheid heeft - en dat is de centrale boodschap van haar verhaal - te maken met afwegen wat goed of slecht is. Het is geen onafhankelijk, neutraal of objectief 'iets'. Integendeel: een wijs iemand weegt belangen af.


Rol van de bibliotheek

De bibliotheek is natuurlijk vooral bezig informatie te verzamelen, ontsluiten en aanbieden. In de hoop dat haar gebruikers met die informatie tot kennis en wijsheid komen. Maar over dat aanbieden van informatie kun je als bibliotheek wel voor 'een bepaalde richting' kiezen. Aan de ene kant staan bibliothecarissen die het (erg) belangrijk vinden dat zij haar klanten aanbieden wat zij vragen. Aan de andere kant zijn er ook bibliothecarissen die - vanuit een bepaalde kijk op de werkelijkheid (waarover iets verderop iets meer) meer aanbieden. Ook 'dingen' onder de aandacht brengen die de gemiddelde gebruiker juist niet zocht.
De eerste soort bibliothecarissen vertellen vooral het verhaal van een ander. Zij realiseren zich wellicht onvoldoende dat het gros van 'de vraag' van het publiek gemanipuleerd is. Het heeft ook te maken met de notie van de 'filter bubble'. Die geldt natuurlijk niet alleen voor bibliothecarissen. DWDD is een perfect voorbeeld om dat te illustreren. Hoeveel bestsellers heeft dit programma al niet opgeleverd?



Intermezzo (1)
Het beeld dat Maria Popova gebruikt (Shipbuilding) bracht bij mij, toen ik het las, meteen (stante pede) een liedje naar boven. Shipbuiliding, een song van .... Robert Wyatt. Uit het begin van de jaren tachtig. Een liedje over de Falkland islands en de oorlog tussen Engeland en Argentinië. Maar nee, geen liedje van Wyatt, want geschreven en ook opgenomen door Elvis Costello. Maar de mooiste versie is van Robert Wyatt! Aan de andere kant: op de Costello-opname kun je Chet Baker op trompet horen. Een prachtig liedje dat in deze eeuw ook door June Tabor en The (zusjes) Unthanks is opgenomen. Een liedje dat impliciet ook een illustratie is van de gedachte dat er verschillend gedacht kan worden over wat belangrijk is. In het begin van de jaren tachtig was het kommer en kwel in Engeland (hoge werkloosheid). Toen brak de oorlog om die eilanden uit en trok de werkgelegenheid in Engelse steden weer aan. Waarom? Er zouden weer oorlogsschepen gebouwd gaan worden. Meer werk en inkomen. Maar aan de andere kant: door die schepen zouden in de toekomst ook weer mensen gaan sneuvelen.  
When we could be diving for pearls


Intermezzo (2)

Terwijl ik op zondag 28 september de presentatie aan het voorbereiden was kwam een tweet van econoom Robert Went voorbij. Die als een soort kers op de taart toegevoegd kon worden. Je hoopt dat mensen met aangereikte en opgedane stukjes informatie iets gaan doen. Dat er kennis ontstaat. Begrip ontstaat hoe dit of dat werkt. Maar eigenlijk hoop je dat mensen met hun kennis wijze dingen (gaan) doen. Of - een buzzwoord - creatief worden of zijn. Unieke bouwwerken tot stand brengen.



In wat voor wereld leven we?
Aan het eind van 2014 durf ik wel de stelling te betrekken dat we écht op weg zijn naar een volstrekt andere wereld. Sterker: we zitten in een andere tijd. Waar overal geoefend wordt. Overal zijn 'dingen' aan het schuiven. Ontstaan nieuwe manieren om dit of dat te regelen. Dit is niet langer een vermoeden of een gevoel. Nee, we zitten midden in die transitie. Hoogleraar Jan Rotmans - die we op 25 februari 2014 in theater Markant voor een volle zaal (550 mensen) lieten spreken - gebruikt vaak de zin dat we in een verandering van tijdperk zitten. Niet zoals de generaties voor ons in een tijdperk waarin veranderingen plaatsvinden. Een oud, afgesleten model loopt op haar laatste benen. Er komt een ander bovendrijven. Met veel gedoe. Onzekerheid. Frustraties. Maar ook een periode vol hoop en met kansen voor mensen die de mogelijkheden zien en grijpen.


Opgewekte aanzeggers
In een column voor het Brabants Dagblad heb ik het over aanzeggers. Of aansprekers. Dat waren mannen die tot in het midden van de vorige eeuw langskwamen om aan te zeggen dat deze of gene dood was. En op die dag was de begrafenis. Opgewekte aanzeggers zijn alom in ons midden. Het zijn mannen en vrouwen die als het ware redelijk opgewekt komen vertellen dat ons oude model (bijna) overleden is. Maar geen nood, er is een nieuw model in de maak. Kijk, dit en dat gebeurt er al. En gelooft u het niet. Ik noem enkele sectoren of terreinen waar de komende jaren veel gaat schuiven: economie, (betaald) werk, pensioenen, zorg, voedsel, armoede, grenzen, gezondheid, privacy, sterven, lezen of het democratisch functioneren. Centraal staat de vraag wat een goed leven is. Draait het in 't leven om het BNP of het BNG (het Bruto Nationaal Geluk)?
In de TrendRede 2015 wordt gerept van een betekenisrevolutie. We zitten er midden in. En overal lopen ook systeemprikkers en ketenkrakers rond.


Drie grote thema's
Zonder volledige te zijn noemde ik drie grote ontwikkelingen, thema's of vragen. De eerste is de Wet van Moore, die er voor zorgt ontwikkelingen steeds sneller gaan. Van lineaire naar exponentiële groei. De grote aanjager achter wetenschap en daarvan afgeleide technologie. Het tweede punt is de vraag wie het in onze samenleving voor het zeggen heeft. Wie is de baas in ons eigen brein, de baas in een land en de baas over 'de toekomst'. Verder komt steeds prominenter de vraag op over de richting die we als samenleving in zouden moeten willen slaan. In wat voor samenleving willen we eigenlijk leven?

Er wordt veel over geschreven
We leven in spannende, verwarrende tijden. Gelukkig wordt er veel over geschreven. Over uiteenlopende aspecten van onze transitie. Soms wordt de nadruk gelegd op de diagnose (wat is er aan de hand?), een andere keer doen schrijvers voorstellen om dit of dat in de toekomst anders te gaan doen. Het is een stortvloed aan meningen, analyses, verhalen. Een mooie taak voor een bibliothecaris om die stortvloed te 'begeleiden'. Aloude dingen doen als collectioneren en ontsluiten. Maar je kunt er als (moderne?) bibliothecaris (gids? verkenner?) iets extra's aan toe voegen. Hoe? Door een standpunt in te nemen.


Een echte bibliothecaris heeft de tijd van zijn leven
Deze verwarrende tijden schreeuwen om duiding. Mensen die als een soort gids of verkenner uit de informatiestortvloed waardevolle 'dingen' naar voren halen. Ze in context zetten. Leden en niet-leden verleiden er kennis van te nemen. Hoe? Door er een ratjetoe aan werkvormen op los te laten. Voor uiteenlopende doelgroepen.

Mensen te voeden met de dilemma's waar we voor staan
Deze zin werd op een onverwacht moment aangereikt. En degene die de zin uitsprak (tijdens een lezing) had niet dé bibliotheek op het oog. Nee. Hij bedoelde als econoom van de 'nieuwe stempel' de consumenten van dit land. Wij allemaal dus. Henk van Tuinen heeft heel zijn leven gewerkt voor het CBS. Als econoom. Kort na zijn pensioen verscheen in het najaar van 2013 Ons land kan menselijker : naar een economie die de samenleving verbetert. In dit boek houdt hij een warm pleidooi om een fonds in het leven te roepen, vanwaaruit campagnes gefinancierd kunnen worden die tegen het almachtige reclamegeweld ingaan. Een hopeloos voorstel, althans voorlopig.


Henk van Tuinen schaart zich met dit boek in het kamp van de economen die weten dat mensen geen rationele wezens zijn (homo economicus). Anderen zijn een Arnold Heertje, Tomáš Sedláček of Arjo Klamer. Meestal varen we als mens op onze instincten, gevoelens, onderbuik. En dat gaat prima. Maar soms moeten we als mens wel bewust nadenken. Om vervolgens de beste keuze te kunnen maken. In onze in transitie zijnde samenleving is dat van groot belang. We zullen na moeten denken over zaken die pas veel later effect zullen hebben op ons leven. Ons zelf af en toe wegcijferen. Onze levensstijl aanpassen. In dat verband noemde Henk van Tuinen dat mensen zichzelf moeten voeden met de dilemma's die voor ons staan. Of, daarmee samenhangend, er moeten mensen, instellingen, bedrijven of organisaties zijn die ons die dilemma's voorhouden.
Toen Henk van Tuinen dat op zondag ?? in de Groene Engel in Oss zei  - voelde ik meteen aan dat die zin op ons, de bibliotheek sloeg. Een van onze rollen is de mensen in onze regio te voeden met de dilemma's van onze tijd en samenleving. Niet om ze te vertellen wat er moet gebeuren, maar meer hen de vraag voor te houden of er over dit of dat onderwerp niet nagedacht zou moeten worden. Om te komen tot een besluit om iets in die andere wereld anders te gaan doen.



Een unieke constatering?
Alhoewel de zin van Henk van Tuinen erg fraai is - en ik hem doorlopend gebruik - zijn er veel meer mensen die ongeveer op hetzelfde wijzen. Als mensheid staan we voor grote uitdagingen, veranderingen. We zitten midden in een proces waarin 'het oude model' afsterft en langzaamaan - alhoewel soms met schokken - plaats maakt voor nieuwe vormen. En zoals ik hierboven al aangaf: er wordt heel veel over geschreven. Klik hier voor de literatuurlijst van de Lezers van Stavast.

Tien jaar jaarthema's
Achteraf begrijp je beter wat je zoal gedaan hebt. In 2004 begonnen we in Oss met een reeks lezingen rondom een bepaald thema. Dat door sprekers vanuit verschillende achtergronden werd toegelicht. Op een vaste dag in het jaar: de derde zondag van de maand. Van oktober tot april. In zaal De Groene Engel in Oss. Tijdstip: van twee tot vier. Met na afloop een drankje in het inpandige café. Na die eerste reeks kwam er een tweede, derde enzovoorts. We sloten de rij onlangs af: april 2014. Tien jaar lang een jaarthema. En achteraf kun je constateren dat we tien jaar lang een verhaal hebben verteld. Een verhaal dat in de titel iets vertelde over 'dingen' die in onze samenleving spelen. Speelden. Thema's die elkaar als het ware 'opvolgen'. Titels die laten zien hoe de samenleving zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld.

Als bibliotheek een verhaal vertellen


Een bibliothecaris die op zeker moment een standpunt inneemt wordt een verhalenverteller. En gaat vervolgens nadenken over werkvormen om dat verhaal neer te zetten. Moet nadenken voor wie het verhaal bedoeld is. Wanneer hij het verhaal wil vertellen. En welke methodes daarvoor geschikt zijn. Er zijn veel varianten beschikbaar.

Hét verhaal van onze tijd?
Aan het eind van mijn verhaal wilde ik de bibliothecarissen meenemen in het verhaal dat we de laatste jaren vertellen. Zeg maar de notie dat we midden in een grote transitieperiode zitten, waarin alles (nou ja, bijna alles) aan het schuiven is. Door tijdgebrek schoot dit er bij in. Ik wilde ze de laatste drie jaarthema's laten zien en kort aangeven waar die over gaan: Who's in control?, Echte waarde(n) en Oefenen voor een andere tijd.

Bijna alles wat op dit moment in de samenleving gebeurt kun je onder deze noemers scharen. Overal wordt binnen de Westerse samenleving nagedacht of ons oude model nog wel 'mee kan' in de 21e eeuw. En in dat proces moeten mensen zich af vragen wie er stuurt (of gestuurd wordt), wat échte waarde heeft en zich steeds realiseren dat we overal gedwongen zijn op zoek te gaan naar werkbare alternatieven. En dat laatste kan alleen door oefenen. De tijd dat dé oplossingen van bovenaf in een blauwdruk over ons uit werden gestort is voorbij. In een liedje van Gretchen Peters (Idlewild, van de cd Hello cruel world uit 2012) wordt het prachtig verwoordt:
They think we're driving, I know we're drifting



Rollen van de bibliothecaris

Ik had aan het slot amper tijd om mijn collega bibliothecarissen een zevental rollen voor te houden. Die we allemaal, door elkaar heen de hele dag hebben te spelen. Een inzicht dat ik gejat heb van andere denkers. Vijf rollen werden in 2012 aangereikt door marketing- goeroe' Seth Godin. Een Amerikaan die in zijn online manifesto Stop stealing dreams (What are schools for?) in gaat op de vraag hoe we onze kinderen op school zouden moeten klaarstomen voor de 21e eeuw. Een prachtig geschreven pamflet, waarin hij (ook) een zeer warm pleidooi houdt voor het belang van lezen én schrijven. In het langste hoofdstuk (The future of the library) benoemt hij vijf rollen voor de bibliothecaris. Hij noemt de rol van producer (of regisseur), impresario, leraar, conciërge en verbinder.
Een Amerikaanse bibliothecaresse - Sarah Visintini - noemt vijf andere rollen. Twee daarvan wijken af van die van Seth Godin. Een bibliothecaris is ook deelnemer én student.
De belangrijkste rol van een bibliothecaris is bij hem (en daar ben ik het wel mee eens) dat hij mensen rondom een bepaald onderwerp bij elkaar brengt, dat er in die groep iets (creatiefs) gebeurt; inzicht groeit in dit of dat. Hij doet dit niet zo maar. Nee, hij denkt na over wat hij wil bereiken, tot stand brengen. Huurt indien nodig mensen of andere 'dingen' (zoals een tentoonstelling) in, legt af en toe aan groep mensen iets uit, is niet te beroerd om zelf koffie te schenken of de beamer aan te sluiten. Maar bovenal is hij bezig met verbinden. Mensen met ideeën. En die bibliothecaris maakt deel uit van die groep (als deelnemer) en leert er zelf ook iets van.


Andere verhalen

Ik had op dinsdag 30 september geen tijd meer om met de zaal aanzetten voor nieuwe verhalen te delen. Het zijn gedachten over 'dingen' die me de laatste tijd steeds vaker opvallen.

Allereerst de notie dat we in pre-revolutionaire tijden leven. Er hoeft maar dít te gebeuren, of de vlam zou in de  pan kunnen slaan. Mensen die het niet langer pikken, boos worden, in opstand komen. Waartegen? Een soort kaste die over de hoofden van veel burgers heen beslissingen neemt die het gros van de bevolking écht niet wil. Maar die maatregelen worden desondanks toch genomen en niemand lijkt in staat de trein te stoppen.


Verder zie ik ook steeds vaker dat mensen aan de ene kant wel weten dat we in een samenleving leven die vergeven is van wetenschap én technologie. Sterker: zonder die hele machinerie dondert onze samenleving in elkaar. En tegelijkertijd zie ik overal signalen dat mensen zich daar van af willen keren. Niet wensen te horen dat zij zelf in hun eigen hersenen niet de baas zijn, willen geloven in 'iets'. Op zich geen nieuwe gedachten, maar aan de andere kant zou je de conclusie kunnen trekken dat mensen niet willen dat 'de wetenschap' hen van al hun illusies berooft. Het boek We zijn nog nooit zo romantisch geweest van Hans Kennepohl is daar een perfect voorbeeld van. We leven in een romantische Verlichting of een verlichte Romantiek.

Levenshouding
Ik wou afsluiten met twee gedachten. Een soort dagsluiting. De eerste is de levenshouding van de eerder genoemde Seth Godin: Go, make something happen. Elke bibliothecaris zou wat mij betreft zo in het leven moeten willen staan. Zorg dat je iets voor elkaar krijgt. Het doet er niet zo veel toe - ho ho, het doet er wel toe! - als je maar zorgt voor leven in jouw eigen brouwerij, sorry bibliotheek en omgeving.
De tweede is dat je als bibliothecaris blijft lezen. Je doorlopend jezelf voedt met veel en bijzondere legosteentjes. Dan komt het allemaal goed. Amen.

(dinsdag 7 oktober 2014)
Hans van Duijnhoven

zondag 5 oktober 2014

Van voor naar in






Bijna anderhalf jaar geleden kwam tijdens een sessie in de bibliotheek van Oss de zin Oefenen voor een andere tijd bovendrijven. Die zin was een soort samenballing van alle gedachten die we op dat moment hadden over ontwikkelingen in onze samenleving. Deze zin werd het jaarthema van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Voor het seizoen 2013-2014. In december besloten we dit jaarthema met een seizoen te verlengen; tot de zomer van 2015. Het is de tiende in een reeks die in 2004 begon.

Oefenen voor een andere tijd
In mei 2013 werd op dit blog in een lang artikel geformuleerd waar het thema vandaan komt en wat we er mee bedoelen. Klik hier voor dat stuk. Daarin werden ook enkele regels opgenomen die nog steeds in de kop van dit blog zijn opgenomen:



Veerkracht zullen we de komende jaren hard nodig hebben. Ons oude model is “op”. Niemand weet hoe het nieuwe er uit zal zien. Elk van ons zal binnen zijn of haar omgeving op zoek moeten naar waardevolle alternatieven. We gaan – om met Peter Sloterdijk te spreken - massaal oefenen.


Er wordt massaal geoefend
Het jaarthema hebben we niet zomaar met een jaar verlengd. Overal wordt op dit moment geoefend voor een andere tijd. Er zijn weinig sectoren in de maatschappij waar op dit moment geen 'dingen' aan het schuiven zijn. Waar mensen tot de conclusie (moeten) komen dat hun 'model' niet meer werkt. Dat er 'iets' moet veranderen. We zitten zoals hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans dat noemt in een verandering van tijdperk. Dat levert een hoop gedoe, onzekerheid en kansen op. Met mensen die daarin mee kunnen, maar aan de andere kant ook velen die er last van hebben.



Het democratisch functioneren van onze samenleving

Ook hier schort iets aan. Ons model vertoont slijtageplekken. Veel kiezers en burgers weten zich amper meer vertegenwoordigd door 'de politiek'. Er zijn denkers en andere mensen die zich kritisch uitlaten over ons huidige systeem. Soms komen ze met alternatieven om 'de kloof' tussen 'de politiek' en de burgers te overbruggen. Een van hen is David Van Reybrouck, een Belgisch denker die in 2011 in Brussel de eerste zogenaamde G1000 organiseerde. Een burgerforum waar 'normale' mensen praten over de zaken die in een gemeente spelen. Bedoeld om te inventariseren wat er niet jofel loopt en hoe er wellicht iets aan gedaan kan worden. Burgerparticipatie. Niet tegenover maar naast 'de politiek'. In maart 2014 werd in Amersfoort de eerste Nederlandse G1000 gehouden. En gisteren - zaterdag 4 oktober 2014 - in de gemeente Uden de tweede.



Een feestje in Uden

Toevallig had Hans van Alebeek, de chef van de edities Uden-Veghel en Oss van het Brabants Dagblad, me enkele weken daarvoor gevraagd om vier keer een column te schrijven voor de opiniepagina van zijn krant. De eerste verscheen op 4 oktober en aangezien ik me als tafelvoorzitter voor de G1000 Uden had aangemeld, kon ik daar mijn eerste column mee beginnen.
Vandaag wordt in Uden een feestje gevierd. En alhoewel ik niet meer in Uden woon, mag ik toch meedoen. Als een van de tientallen tafelvoorzitters samen met échte Udenaren proberen het burgerforum G1000 Uden tot een succes te maken.
Deze dag is - niet alleen - in mijn perceptie een groot succes geworden. Ruim vierhonderd mensen spraken tussen tien en drie uur 's middags tijdens verschillende sessies zeer geanimeerd in wisselende groepjes over zaken die in Uden spelen. Onderwerpen waar 'iets' mee gedaan moet worden. En iedereen aanwezig begreep dat het niet de bedoeling was een soort boodschappenbriefje te formuleren en dat af te leveren bij 'de politiek'. Met de woorden: "Alsjeblieft, hier zijn onze grieven en wensen. Veel succes met de uitvoering!" Integendeel. De meeste deelnemers begrijpen drommels goed dat burgerij en politiek samen zullen moeten optrekken om dingen voor elkaar te krijgen. Onbedoeld een perfect voorbeeld van Oefenen voor een andere tijd. Buiten de normale politieke kaders om proberen mensen (a) te betrekken bij de uitdagingen van onze andere tijd (in Uden) en (b) draagvlak creëren om alle (halfbakken) voorstellen, suggesties en ideeën van de grond te krijgen. De tijd zal leren of (en hoe) alle tien ideeën die aan het eind van de middag kwamen bovendrijven, uitgevoerd zullen worden.



Tijd voor een borrel

Na afloop, iets na drie uur 's middags stonden enkele gemeenteraadsleden achter de bar en tapten bier en schonken glazen fris en wijn in. Als gebaar van de gemeenteraad om te laten zien dat zij dankbaar waren voor de komst en inzet van alle Udense G1000-gangers. Er werd geanimeerd nagepraat en veel genetwerkt. Want, één ding is zeker: 'het werk' begint nu. Hoe zullen de tien ideeën verder uitgewerkt worden. Dat kan alleen als Udenaren samenkomen om idee A, B of Cte gaan uitwerken. Samen met 'de gemeente'; die kan faciliteren, belemmeringen opheffen, wellicht her en der wat financieel kan bijspringen, een duwtje in de goede richting geven.

Ron Crone en een bingomoment
Tijdens die borrel fladderde ikzelf ook van de een naar de ander. En sprak op zeker moment ook met een van dé grote animators achter de G1000 Uden: Ron Crone. Die in de maanden voor de vierde oktober ook via Twitter zeer actief was. Daar kwamen we elkaar ook vaak tegen. Hij twitterde een tweet van mij door of andersom. Op zeker moment kwam tijdens dit korte gesprek de zin Oefenen voor een andere tijd voorbij. Waarop Ron opmerkte dat we inmiddels in die andere tijd zitten. En verhip. Dit was anderhalf later weer zo'n bingo-moment. Ron sloeg de spijker op z'n kop. Het jaarthema Oefenen voor een andere tijd klopt helemaal. Nog steeds, maar aan het eind van 2014 kun je gerust stellen dat we écht in die andere tijd leven. We staan niet langer aan de vooravond van die andere tijd. Nee, we leven er in. En - dat blijft - daarin zijn we allemaal in onze eigen omgeving, sector, branche, straat, buurt, wijk en stad aan het oefenen. Oefenen, want niemand weet wat wel of niet gaat werken. We zullen overal iets anders moeten uitproberen. In de hoop dat we de juiste wegen inslaan. Zo niet, dan proberen we iets anders.

Oefenen in een andere tijd
Dit blog zal qua url niet kunnen veranderen! Maar verder staat ons niets in de weg om de komende dagen her en der enkele aanpassingen door te voeren. Het stelt niet veel voor (van VOOR naar IN) maar de impact is veel groter. Het besef dat we IN die andere tijd bezig zijn. Sorry, we oefenen.

(zondag 5 oktober 2014)
Hans van Duijnhoven

maandag 15 september 2014

Nogmaals De kracht van verhalen


Op dinsdag 30 september 2014 spreken op verzoek van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken een aantal personen op een congres over De kracht van verhalen. Bedoeld als steuntje in de rug voor bibliothecarissen die - in onze ogen - zich veel meer moeten realiseren dat ze 'eigenlijk' verhalenvertellers zijn. Waarom ze dat zijn (geworden) en hoe ze dat zouden kunnen doen. Het is nadrukkelijk geen congres waar de deelnemers een kunstje kunnen leren of ophalen. Integendeel. De aangezochte sprekers zullen - naar we hopen - inspireren en vanuit hun achtergrond vertellen hoe zij tegen het belang van verhalen in onze tijd aankijken. En aanreiken hoe zij denken dat een bibliothecaris daarmee om zou kunnen of moeten gaan.

Redelijk vaag, nietwaar?
Maar dat is ook precies onze bedoeling. Een belangrijk kenmerk van onze 21e eeuw - en misschien wel het belangrijkste - is dat alles onzeker zal zijn. Doorlopend zal blijven veranderen. De tijd van de blauwdrukken en boeken waarin precies stond hoe te handelen is definitief voorbij. Alain de Botton nam niet voor niets ruim een anderhalf jaar geleden in zijn (artikel) Ten virtues for the modern age, de deugd (of waarde) resilience als nummer één op. Veerkracht. Dat zullen we allemaal hard nodig hebben.


Oefenen voor een andere tijd
Is zoals wellicht bekend sinds de vroege zomer van 2013 het jaarthema van de bibliotheken in Noord Oost Brabant. Het is feitelijk een verhaal. Waarin we laten zien waar onze samenleving staat, wat er zich aan het afspelen is en waar 'we' ongeveer naar toe gaan. Een verhaal dat voor mensen als een soort leidraad in hun doen en handelen kan dienen. Overal in de samenleving gist het. Van de tegenslagen, veranderingen, kansen en ontwikkelingen. En kun je ook overal in diezelfde maatschappij mensen (alleen, maar vaker in groepen) bezig zien, die in hun omgeving én op hun eigen manier iets anders tot stand (willen) brengen. Experimenteren. Niet langer wachtend op hoger geplaatste personen. Nee, bezig om 'iets' wat zij belangrijk vinden tot stand te brengen. Er worden veel woorden gebezigd om dit aan te duiden: kantelen, verandering, paradigmashift, society 3.0 ...

Oefenen is een werkwoord
Iedereen? Nou ja, veel mensen zijn aan het oefenen voor een andere tijd. Ons jaarthema bevat nadrukkelijk een werkwoord (oefenen) en geen zelfstandig naamwoord (oefeningen), want niemand weet hoe die 'andere tijd' er uit zal zien. Er ligt nergens een boek waarin staat hoe te handelen. Integendeel. Op veel plaatsen worden andere oplossingen voor dezelfde problemen bedacht, gerealiseerd. Je zou kunnen zeggen dat in onze o zo complexe samenleving overal brokjes informatie liggen die door evenzovele mensen op een 'andere' manier worden opgepakt, maar vooral herschikt. Waardoor er vanuit dezelfde brokken (ogenschijnlijk objectieve) informatie andere percepties op de samenleving worden 'gemaakt'. Op basis waarvan vervolgens 'iets' tot stand wordt gebracht. Zo ontstaan verschillende 'verhalen'.


Een tekst en een filmpje
Gisteren - zondag 14 september 2014 - kwam rond het middaguur een artikel 'voorbij' waarin kort en krachtig werd duidelijk gemaakt hoe brokjes informatie aan het begin staan van al ons doen en handelen. Maar dat informatie an sich niet zo belangrijk is als velen denken. Integendeel. En dat er in de samenleving professionals rondlopen die een rol spelen om van informatie kennis én wijsheid te maken. Feitelijk is het artikel (met daarin opgenomen een filmpje) een perfecte illustratie van het thema van het congres De kracht van verhalen. Alleen vergeet de persoon die verantwoordelijk is voor dit korte artikel - Maria Popova - bibliothecarissen te noemen.

Wisdom in the age of information and the importance of storytelling in making sense of the world
We live in a world awash with information, but we seem to face a growing scarcity of wisdom. And what’s worse, we confuse the two. We believe that having access to more information produces more knowledge, which results in more wisdom. But, if anything, the opposite is true — more and more information without the proper context and interpretation only muddles our understanding of the world rather than enriching it.

We leven in een wereld die overspoeld wordt met informatie, maar we zien tegelijkertijd dat wijsheid steeds schaarser wordt. En wat erger is dat we deze twee met elkaar verwarren. We denken dat toegang hebben tot meer informatie leidt tot meer kennis. Maar het tegendeel is het geval. Meer en meer informatie - zonder context en interpretatie - belemmert ons zicht op hoe de wereld in elkaar zit, in plaats van dat het ons inzicht verrijkt.
This barrage of readily available information has also created an environment where one of the worst social sins is to appear uninformed. Ours is a culture where it’s enormously embarrassing not to have an opinion on something, and in order to seem informed, we form our so-called opinions hastily, based on fragmentary bits of information and superficial impressions rather than true understanding.

Deze stortvloed aan gemakkelijk beschikbare informatie heeft ook geleid tot een omgeving  waar een van de grootste sociale zondes is om niet-geïnformeerd over te komen. In onze cultuur is het erg beschamend om geen mening over iets te hebben en in een poging geïnformeerd over te komen, vormen we onze zogenaamde opinies eerder snel, gebaseerd op stukjes informatie en vluchtige impressies dan op basis van echt begrijpen.

“Knowledge,” Emerson wrote, “is the knowing that we can not know.”
"Kennis," schreef Emerson, "is het besef dat we niet weten."


Een ladder
To grasp the importance of this, we first need to define these concepts as a ladder of understanding.
Om het belang hiervan te kunnen begrijpen, moeten we deze concepten als een ladder van begrijpen definiëren.
At its base is a piece of information, which simply tells us some basic fact about the world. Above that is knowledge — the understanding of how different bits of information fit together to reveal some truth about the world. Knowledge hinges on an act of correlation and interpretation. At the top is wisdom, which has a moral component — it is the application of information worth remembering and knowledge that matters to understanding not only how the world works, but also how it should work. And that requires a moral framework of what should and shouldn’t matter, as well as an ideal of the world at its highest potentiality.

Aan de basis staat een stukje informatie, dat je eenvoudigweg een feitje over de wereld vertelt. Daarboven staat kennis - het begrip hoe uiteenlopende, bij elkaar gebrachte stukjes informatie  een stukje waarheid over de wereld kunnen bieden. Kennis heeft te maken met samenhang en interpretatie Boven aan (de ladder) staat wijsheid, die een morele component heeft. Het is de toepassing van informatie die het waard is om te onthouden en kennis die nodig is om niet alleen te begrijpen hoe de wereld 'werkt', maar hoe die zou moeten 'werken'. En dat (laatste) vereist een moreel kader over wat er wel én niet toedoet, en verder een ideaal 'eindplaatje' voor de best mogelijke wereld .
This is why the storyteller is all the more urgently valuable today.
Daarom is een verhalenverteller vandaag de dag meer dan ooit waardevol.

A great storyteller
A great storyteller — whether a journalist or editor or filmmaker or curator — helps people figure out not only what matters in the world, but also why it matters. A great storyteller dances up the ladder of understanding, from information to knowledge to wisdom. Through symbol, metaphor, and association, the storyteller helps us interpret information, integrate it with our existing knowledge, and transmute that into wisdom.

Een groot verhalenverteller - of het nu een journalist, editor of regisseur is - helpt mensen er achter te laten komen wat er toe doet in de wereld, maar ook waarom. Een groot verhalenverteller danst de ladder van begrijpen op van informatie door kennis naar wijsheid. Door een symbool, metafoor, en associatie helpt de verhalenverteller ons de informatie te interpreteren, integreren in onze bestaande kennis en verandert daardoor in wijsheid.
Susan Sontag once said that “reading sets standards.” Storytelling not only sets standards but, at its best, makes us want to live up to them, to transcend them.

Susan Sontag zei ooit "dat lezen normen zet." Door verhalen wordt je niet alleen in contact gebracht met normen, maar als het goed gaat wil je er ook naar gaan leven.
A great story, then, is not about providing information, though it can certainly inform — a great story invites an expansion of understanding, a self-transcendence. More than that, it plants the seed for it and makes it impossible to do anything but grow a new understanding — of the world, of our place in it, of ourselves, of some subtle or monumental aspect of existence.

Een goed verhaal gaat dus niet alleen over het aanreiken van informatie, alhoewel die er wel inzit - een goed verhaal nodigt je uit om je begrip te vergroten, jezelf te overstijgen. Meer dan dat, het plant een zaadje waardoor je niets anders kunt doen dan een nieuw begrip te verwerven - van de wereld, jouw plaats daarin, ons allen, en het menselijke bestaan.
At a time when information is increasingly cheap and wisdom increasingly expensive, this gap is where the modern storyteller’s value lives.
In een tijd waarin informatie steeds goedkoper en wijsheid steeds duurder wordt, kan de waarde die de verhalenverteller levert de kloof overbruggen.


Een voorbeeld: shipbuilding
Information is having a library of books on shipbuilding. Knowledge applies that to building a ship. Access to the information — to the books — is a prerequisite for the knowledge, but not a guarantee of it.
Informatie is een bibliotheek vol boeken over scheepsbouw hebben. Kennis pas je toe om daarmee een schip te kunnen bouwen. Toegang tot informatie - tot die boeken - is een vereiste om kennis op te doen, maar is geen garantie.
Once you’ve built your ship, wisdom is what allows you to sail it without sinking, to protect it from the storm that creeps up from the horizon in the dead of the night, to point it just so that the wind breathes life into its sails.

Nadat je je schip hebt gebouwd, heb je wijsheid nodig om zonder zinken te  kunnen varen, het te beschermen tegen de opkomende storm midden in de nacht, het zo te sturen dat de wind leven in de zeilen blaast.
Moral wisdom helps you tell the difference between the right direction and the wrong direction in steering the ship.
Morele wijsheid helpt je het verschil te maken tussen de goede en verkeerde richting waarin het schip moet gaan.
A great storyteller is the kindly captain who sails her ship with tremendous wisdom and boundless courage; who points its nose in the direction of horizons and worlds chosen with unflinching idealism and integrity; who brings us somewhat closer to the answer, to our particular answer, to that grand question: Why are we here?

Een groot verhalenverteller is de rustige kapitein die haar schip met veel wijsheid en grenzeloze moed bestuurt; die haar neus  met vastbesloten idealisme en integriteit naar de horizon en werelden went ; die ons ietwat dichter bij het antwoord brengt, ons eigen antwoord,op die grote vraag: Waarom zijn we hier?


Maria Popova van Brain pickings
Maria Popova is een Bulgaarse Amerikaan die sinds ruim zeven jaar het blog Brain pickings in de lucht houdt. Een plek waar ze één keer per week verslag doet van haar studie. Haar zoeken naar relevante teksten van mensen die zich uitspreken over wat het betekent mens te zijn. Ze verwijst bijna altijd naar kunstenaars die zich uitspraken en uitspreken over het belang van creativiteit, je als mens (blijven) ontwikkelen, het belang van boeken, films, muziek, schilderijen, prenten en andere culturele uitingen. Wekelijks verschijnt op zondag haar newsletter. Haar artikelen zijn meestal lang tot erg lang. Prachtig verlucht met afbeeldingen. Het lukt zelden om alles te lezen. Maar ze heeft een goede neus voor interessante mensen. Is een perfect voorbeeld van iemand die de gave bezit van de ver- en bewondering. Door haar artikelen krijg je vaak zin om iemand die zij naar voren haalt te gaan ontdekken.


Een filmpje
Maria Popova geeft in het begin van het hierboven (vertaalde) artikel (Wisdom in the Age of Information and the Importance of Storytelling in Making Sense of the World) aan dat ze uitgenodigd werd om deel te nemen aan het congres Future of Storytelling. Met de mooie ondertitel: Reinventing the way stories are told. Deze wordt gehouden op 1 en 2 oktober 2014 in New York. Eén dag na 'ons' congres De Kracht van verhalen. Toeval? Waarschijnlijk niet. 'Het' hangt in de lucht. Het gevoel dat we als samenleving snakken naar (nieuwe, andere) verhalen. Om onze complexe wereld te begrijpen en van daaruit te kunnen gaan handelen.
Voor dat congres op 1 en 2 oktober heeft ze haar tekst verwerkt in een prachtig filmpje. Gemaakt met ene Drew Christie. In die inleidende woord geeft ze aan op welke vraag  haar tekst en filmpje een antwoord is:
the question of how we can cultivate true wisdom in the age of information and why great storytellers matter more than ever in helping us make sense of an increasingly complex world.
De vraag hoe we echte wijsheid kunnen ontwikkelen in het informatietijdperk en waarom grote verhalenvertellers er meer dan ooit toe doen om ons te helpen grip te krijgen op onze almaar complexer wordende wereld.

Wisdom in the age of information (4:34/9 september 2014/14.995x op 15-9-14)




 

Rol van de bibliothecaris
Bibliothecarissen maken zich terecht zorgen over hun werk en vak. Het wordt aan alle kanten ondermijnd. Veranderingen alom. We moeten Oefenen voor een andere tijd. Het 'verhaal' van Maria Popova biedt een uitweg. Er zijn uiteraard andere denkers (David Lankes, om slechts één naam te noemen), maar de kracht van Maria Popova is dat ze als buitenstaander appelleert aan iets wat 'eigenlijk' altijd deel uitmaakte van het bibliothecarissen vak: duiding. Als gids door het leven bewegen.Complexe 'dingen' in een context plaatsen.

Té (?) veel bibliothecarissen maken zich in dit land (en daarbuiten?) echter druk om zaken die te maken hebben met logistiek. Denken dat ebooks en het al dan niet mogen uitlenen daarvan belangrijk is. Of een landelijke pas introduceren opdat iemand uit Veghel indien nodig ook in Dedemsvaart kan lenen. Té laat geregeld, en feitelijk bestond die mogelijkheid al. Een landelijke catalogus als oplossing voor alle problemen? No way. Allemaal oud denken.

De nieuwe (?) rol van 'de' bibliothecaris is om verhalen te gaan vertellen. Vanuit zijn of haar passie. Uit die oneindige (en paradoxaal in relatie tot dat woord) hoop informatie legosteentjes verzamelen, ze in een context plaatsen en mensen in de omgeving verleiden er iets mee te gaan doen. Waarom? Opdat zij beter begrijpen in wat voor wereld we terecht zijn gekomen. En (erg belangrijk) ze de juiste keuzes maken. Hier komt dus weer het element naar voren dat Maria Popova (ook) benadrukt: er zijn 'dingen' die belangrijker zijn dan andere. Het is nodig om te bepalen wat waarde heeft en wat (ietsje) minder. De bibliothecaris hoeft (beter: mag) dat niet aan haar achterban op te leggen, voor te schrijven. Maar evident is wel dat elk 'verhaal' dat de bibliothecaris vertelt een keuze impliceert. Hij of zij had ook andere brokjes informatie op een andere manier kunnen rangschikken en op basis daarvan een standpunt innemen. Een ander verhaal vertellen. Waardenvrij door het leven gaan kan niet (meer) in de 21e eeuw.

Er zijn nog plaatsen beschikbaar op 30 september 2014. Een retourtje naar New York is ook een optie, maar Oss is dichterbij. Luister welk verhaal Christien Brinkgreve, Joke Hermsen, Jeroen Vanheste en Jan van Bergen van Henegouwen afsteken. En ga daarna gelouterd naar huis om uw eigen verhaal te gaan vertellen.

The more of these building blocks we have, and the more diverse their shapes and colors, the more interesting our creations will be.

(maandag 15 september 2014)
Hans van Duijnhoven

maandag 25 augustus 2014

Een overweging voor G1000-gangers


In de laatste week van augustus (2014) krijgen alle Udenaren een brief. Van burgemeester Hellegers. Waarin hij zijn plaatsgenoten attent maakt op de G1000 Uden, op zaterdag 4 oktober 2014. Wat het is. En of ze zin hebben om mee te doen.


David van Reybrouck

Prima, maar het is niet helemaal wat David van Reybrouck, de Belgische schrijver die in 2011 de eerste G1000 in Brussel organiseerde, voor ogen had. Toen werd er geloot. Mochten kortom niet alle inwoners van een bepaalde stad meedoen, maar alleen degenen die via het toeval waren uitgeloot. Een klein, maar significant verschil. Waarschijnlijk zal Van Reybrouck er mee kunnen leven. Allereerst omdat hij als goed democraat weet dat 'zijn' methode niet van hem is, en dat het elk organiserend comité vrij staat er haar eigen draai aan te geven. Verder gaat het bij Van Reybrouck niet zo zeer om de methode als wel om het resultaat. Zijn opzet en doel was en is om binnen de bestaande (starre) wettelijke kaders te gaan experimenteren met vormen om burgers weer meer bij het democratisch proces te betrekken. En als men in Uden meent álle burgers van 16 jaar en ouder uit te nodigen, so be it. Misschien slaagt men er op deze manier in om inderdaad duizend mensen (en dat is erg veel op een inwoneraantal van circa 40 duizend) bij elkaar te brengen. Uiteraard weet de organisatie dat door deze methode waarschijnlijk de mensen die normaliter al betrokken zijn bij democratische 'zaken' oververtegenwoordigd zullen zijn. En - het tegendeel daarvan - mensen die niets van 'de politiek' moeten hebben navenant ondervertegenwoordigd. Maar aan de andere kant: op dit moment zijn er in Uden geen duizend mensen actief lid van een politieke partij.


G1000 als voorzichtig begin

David van Reybrouck heeft op zeker moment gemeend om in België een soort burgerforum bij elkaar te roepen. Burgers bij elkaar brengen om te gaan praten over zaken die voor hen van belang zijn. Waar ze mee zitten. Waarvan men vindt dat 'er iets' mee moet gebeuren. Een soort superpanel dat suggesties richting de lokale politiek aanreikt om mee aan de slag te gaan. Hij wist toen al dat het gerommel in de marge is. Maar beter iets doen, dan aan de zijkant blijven staan. Niet langer afgeven op 'de politiek' die niet meer begrijpt wat burgers willen. In 2013 heeft hij zijn ideeën over het democratisch niet-optimaal-functioneren neergelegd in een boek: Tegen verkiezingen. Zoals de titel aangeeft heeft een deel van de oplossing (voor het niet optimaal functioneren van onze democratie) te maken met de manier waarop we in ons huidig model onze politici en bestuurders kiezen. Via een systeem waarin alles draait om  verkiezingen voor onze gemeenteraden, provinciale staten of Tweede kamer.

Het fundamentele probleem
In Tegen verkiezingen komt hij op zeker moment met voorstellen. Maar hij begint met een uitvoerige analyse. De kern daarvan is dat Van Reybrouck, samen met anderen, concludeert dat ons huidig politiek systeem overbevolkt wordt door mensen die ... lid zijn van een politieke aprtij. En alleen als je daarvan lid bent, kun je gekozen worden voor een zetel in gemeenteraad, provinciale staten en Tweede kamer. En, daarvan afgeleid, maak je kans om als wethouder, gedeputeerde staten of minister op 'het pluche' plaats te kunnen nemen. En, nog verder daarvan afgeleid, wordt je gevraagd burgemeester te worden. Of (nog verder weg) kom je na je politieke carrière terecht in raden van bestuur, ngo's, controlerende organen.
Om een lang verhaal kort te maken. David van Reybrouck constateert dat er in Nederland (en België) een relatief kleine kaste is die aan de touwtjes trekt. Dat is nog meer een probleem omdat het gros van deze mensen (de laatste jaren) steeds meer qua achtergrond naar elkaar toe zijn gedreven. Het gros van onze bestuurders (politici en leidinggevenden op allerlei posities in de samenleving) is hoogopgeleid en leeft ongeveer in dezelfde wereld. Laagopgeleide en relatief arme mensen zijn zwaar ondervertegenwoordigd. Hoofdconclusie van hem (en een Willem Schinkel of Marc Chavannes) is dat door ons politiek systeem geen juiste afspiegeling van de bevolking tot stand komt of kan komen. En alle varianten die de laatste jaren (decennia) zijn voorgesteld om daaraan iets te doen (referenda, gekozen burgemeester) helpen daar (als ze al zouden zijn aangenomen) niets aan. De kern van het probleem is dat we als samenleving (zeg alle kiesgerechtigde burgers) mogen vissen uit een zeer kleine vijver. Waarin hoogopgeleide mannen (en minder vrouwen) zwaar oververtegenwoordigd zijn.

Teruggrijpen op oude methodieken
Vervolgens beschrijft Van Reybrouck manieren waarop in het verleden burgers bij het democratisch proces werden betrokken. Van Reybrocuk is de eerste om aan én toe te geven dat het vroeger ook niet ideaal was. Vroeger mochten slechts rijke mannen mee doen aan het proces. Vrouwen en arme mensen (horigen, slaven en 'paupers') telden niet mee. Dat doen ze wel sinds in het begin van de twintigste eeuw overal in het Westen wetten werden aangepast om 'iedereen' mee te laten doen. Velen mochten vanaf dat moment stemmen én zich beschikbaar stellen om verkozen te worden. Een verbetering. Evident.
Maar van Reybrouck constateert dat al in de (Griekse) oudheid andere methodes werden gebruikt om burgers bij het proces te betrekken. Hoe? Door loting. Gerespecteerde burgers kregen regelmatig het verzoek (na door loting te zijn 'gekozen') om gedurende enige tijd zitting te nemen in een bepaald orgaan. Om wetgeving te maken, daarover te stemmen, controle uit te oefenen op regeerders of om zitting te nemen in een jury die moet bepalen of iemand verantwoordelijk is voor bepaalde (niet toegestane) daden.
Elke burger zat onregelmatig in dit soort organen. Een cruciale zin in het boek van Van Reybrouck is: geregeerd worden en zelf regeren.In die dagen was het moeilijk om je hele leven beroeps-politicus te worden, zijn of blijven

Geregeerd worden en zelf regeren

Zijn voorstel is om binnen ons huidig parlementair systeem - via loting mensen gedurende enige jaren van hun leven zitting te laten nemen in bepaalde organen - niet haalbaar. Talloze wetten moeten daarvoor aangepast worden. Dat gaat jaaaaaaaren duren. Dus resteert niets anders dan te experimenteren binnen de bestaande kaders. Kern daarvan is dat het alleen kan naast de bestaande procedures. Als de huidige politieke 'kaste' zich realiseert dat er wel degelijk een democratisch tekort is. Dat zij zich realiseren dat zij - helaas - niet iedereen vertegenwoordigen. Wel volgens de procedures en de kleine lettertjes van de wet, maar in de praktijk niet voldoende. Het lijkt er op dat 'de politiek' en anderen (wetenschappers, journalisten en betrokken burgers) zich dit langzaam beginnen te realiseren. Aan het enthousiasme waarmee een G1000 wordt ontvangen lijkt het er op dat 'de bevolking' wel iets ziet in andere manieren om 'haar boodschap' bij de dames en heren politici neer te leggen.

Een verantwoordelijke positie
Een 'schaduwzijde' van dit G1000-gebeuren is dat deelnemers zich tijdens dit proces zullen (moeten) gaan realiseren dat politiek bedrijven inhoudt dat je keuzes moet maken. Iedereen die denkt dat de G1000 niet meer of minder is dan het formuleren van een boodschappenbriefje. Dat bij 'de politiek' hoeft te worden afgeleverd en dat 'zij' dat vervolgens hoeven te gaan uitvoeren, vergist zich. Een positief bij-effect van de G1000 zal (en moet) zijn, dat politiek in the end over het afwegen van belangen gaat. We hebben een probleem. Er zijn mogelijke vormen om het op te lossen. En we kunnen slechts één beslissing nemen. En slechts één keer 'ons' geld uitgeven. Er moeten kortom keuzes gemaakt worden. Belangen afgewogen. Van Reybrocuk en andere criticasters van ons huidig model hopen wel dat door hun methode (waarin de groep die moet beslissen diverser qua samenstelling wordt) er 'betere' beslissingen worden genomen. Althans, beslissingen die een breder draagvlak hebben als nu vaak het geval is.

Een gedachtenexperiment
Enkele jaren geleden verscheen van Floris van den Berg Filosofie voor een betere wereld. Deze filosoof presenteert in dit boek een model dat iedereen die deel gaat nemen aan een G1000-bijeenkomst of 'de politiek' zou moeten kennen. En proberen de aangereikte gedachte 'mee te nemen'. Dat zal niet meevallen, want Van den Berg reikt een vervelend vehikel aan. Dat je confronteert met jezelf. Je eigen belangen. Hoe je naar de wereld kijkt. En op basis daarvan besluiten neemt en handelt. Het model is één groot blik in de spiegel. Hij heeft het model niet zelf bedacht maar er een eigen 'draai' aan gegeven. Hij bouwt kortom voort op de gedachten van reuzen voor hem. En geeft dat ook toe.

Universeel subjectivisme
Floris van den Berg presenteert op zeker moment - na een analyse gemaakt te hebben van 'onze wereld', met haar vele problemen - zijn model. Hij noemt zijn methode universeel subjectivisme. Stel je voor dat er ergens een machine zou zijn. Waaraan - zeg - een honderdtal knoppen zitten. Elke knop heeft een relatie met een bepaalde 'hoedanigheid' in de wereld. En door aan een knop te draaien kun jij - als mens - bepalen hoe 'de ideale' stand voor die hoedanigheid zal zijn. Van den Berg formuleert het als volgt:
Stel je voor dat jij alleen zou mogen bepalen hoe de samenleving wordt georganiseerd. Jij mag de wetten en de regels bepalen, hoe de belasting wordt geïnd, wat de instituten zijn en hoe die zijn georganiseerd. Alles wat mogelijkerwijs te regelen valt, mag jijzelf regelen. Je hebt een enorm controlepaneel onder handbereik met allerlei knoppen en schuiven. Er is bijvoorbeeld een knop met 'belasting' die je hoger of lager kunt draaien. Een knop met 'sociale zorg'. Er zijn grote knoppen en kleine knoppen voor fine tuning. () Je zit daar in de sky box met het controlepaneel voor je en je stelt de parameters van de samenleving naar eigen inzicht in. Er is echter één belangrijk gegeven: vast staat dat jijzelf in de door jouw georganiseerde samenleving terecht zult komen, maar - en dit is de crux!! (HvD) - je weet niet in welke hoedanigheid. Het gedachte-experiment nodigt je uit om te formuleren hoe de samenleving zo goed mogelijk ingericht kan worden, rekening houdend met de slechts denkbare posities. het gaat om het maximaliseren of optimaliseren van de  slechts mogelijke (minimale) posities.


Terugkomen in een andere hoedanigheid

Nadat je alles hebt ingeregeld wordt je opnieuw geboren en wordt in jouw ideale wereld geworpen. Maar in een andere hoedanigheid (vrouw), op een andere plaats (Somalië) en tijd (de Middeleeuwen). Dan kun én zul je ervaren hoe ideaal jouw zelf ontworpen wereld zal zijn. Valt waarschijnlijk tegen. In zijn boek voert Floris iemand in een rolstoel op. Een vrouw in Saoedi-Arabië, een homoseksueel, een koffieboer in Ethiopië, een koe (!) of iemand die pas over 500 jaar na nu terugkeert.
Het gedachten-experiment van Floris van den Berg is afgeleid van de bekende Engelse filosoof John Rawls. Die in 1971 in zijn boek A Theory of Justice met 'zijn' sluier van onwetendheid (veil of ignorance) kwam. Een sluier die pas wordt weggetrokken nadat je jouw ideale wereld hebt 'samengesteld'. Die sluier verhinderde dat je de wereld kon zien zoals die is. Trek je die weg dan zou je tot de conclusie kunnen komen dat 'jouw' wereld toch niet zo ideaal is.
Beide heren gebruiken dit experiment om mensen te laten nadenken over wat rechtvaardig is. Of een 'goede' wereld.
Cruciaal hierin is de sluier van onwetendheid. Die sluier verhindert dat degenen die de principes kiezen voor de basisstructuur van een rechtvaardige samenleving, zien welke maatschappelijke positie ze zelf in zullen nemen. Ze weten niet of ze rijk of arm, man of vrouw, wit of zwart zullen zijn, noch welke levensbeschouwing, esthetische voorkeur en talenten ze zullen hebben. (René Gabriels in het lemma over John Rawls in de bundel Filosofen van deze tijd, 12e herz. dr. 2014)


Empathie

Uiteindelijk draait het hier om. Politiek gaat om het nemen van beslissingen. Er moeten keuzes gemaakt worden. Dat doen burgers en politici vanuit hun achtergrond. De manier waarop ze naar de samenleving kijken, ideeën over wat belangrijk en rechtvaardig is. Van den Berg, Rawls en (waarschijnlijk) Van Reybrouck weten dat politiek echter meer (zou moeten) zijn dan opkomen voor en verbeteren van je eigen belangen. Je zult rekening dienen te houden met de belangen van anderen. Je inleven in de gevolgen van een bepaalde beslissing voor anderen dan jezelf of je eigen achterban. Moeilijk. Erg moeilijk. Maar bijeenkomsten als een G1000 en andere experimenten met 'ons' democratisch proces hebben ook te maken met het vergroten van dit 'empathisch vermogen'. Daarover wordt de laatste tijd 'verdacht' veel geschreven en gepubliceerd.

Oefenen voor een andere tijd?
De G1000 in Uden - en binnenkort in andere plaatsen - maakt deel uit van een grote golf, dat overal in de samenleving verontruste burgers zelf het heft ter hand nemen. Mensen die zich realiseren dat bepaalde zaken niet ideaal zijn, noodzakelijke veranderingen (of experimenten) niet van bovenaf komen en daarom beginnen ze 'zelf' maar. Volgens de Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft de mens(heid) zich de laatste tienduizend jaar doorlopend aan veranderende omstandigheden aangepast. Moeten aanpassen. Maar momenteel leven we volgens andere denkers - zoals hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans - niet in een gebruikelijk tijdsgewricht met veranderingen maar zitten we midden in een verandering van tijdperk. Een belangrijk onderdeel daarvan is het aanpassen van ons democratisch systeem. Dat - en daar zal niet iedereen het mee eens zijn - lijkt te zijn vastgelopen. De G1000 Uden is een manier om te oefenen voor een andere tijd. Niet: een betere.

Meer lezen over empathie?
Floris van den Berg. Filosofie voor een betere wereld (2009)
Brené Brown. De kracht van kwetsbaarheid : heb de moed om niet perfect te willen zijn (2012/2013)
Brené Brown. De moed van imperfectie : laat gaan wie je denkt te moeten zijn (2010/2013)
Susan Cain. Stil : de kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen (2012)
Giovanni Frazzetto. Waarom we voelen wat we voelen : wat hersenwetenschap ons wel en niet kan vertellen over onze emoties (2013/2014)
Christian Keysers. Het empathische brein : waarom we socialer zijn dan we denken (2011/2012)
Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir. Schaarste : hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen (2013)
John Rawls. Een theorie van rechtvaardigheid (1971/2006)
David Van Reybrouck. Pleidooi voor populisme : pamflet (2008)
David Van Reybrouck. Tegen verkiezingen (2013)
Frans de Waal. Een tijd voor empathie : wat de natuur ons leert over een betere samenleving (2009)
Frans de Waal. De bonobo en de tien geboden : moraal is ouder dan de mens (2013)


klik hier voor het blog G1000Bibliotheek, waar u naar boeken  en andere informatie-bronnen wordt verwezen over onderwerpen die op een G1000 aan de orde zouden kunnen komen.

Andere websites
G1000 Amersfoort (22 maart 2014) 
G1000 Uden (4 oktober 2014)
G1000 Amsterdam   (burgertop Amsterdam) (datum nog niet bekend)
G1000 Brussel (11-11-2011)
G1000.Nu  (een platform voor heel Nederland) (?)

Zomergasten 2014
Op zondag 24 augustus was David van Reybrouck de laatste zomergast van het seizoen 2014. Tijdens deze wonderbaarlijk mooie uitzending sprak hij kort over zijn bemoeienissen met de G1000. Belangrijkste conclusie is dat hij zelf zich van dit project gaat terugtrekken. Hij heeft - meent hij (terecht!) genoeg munitie aangedragen waarop anderen voort kunnen bouwen. Hij gaat ergens anders in de samenleving 'oefenen'. Klik hier voor deze uitzending.

(maandag 25 augustus 2014)
Hans van Duijnhoven


donderdag 10 juli 2014

De kracht van verhalen

Op maandag 23 juni 2014 hield sociologe Christien Brinkgreve in de aula van de Utrechtse Universiteit haar afscheidsrede. Dat korte college ging over De kracht van verhalen. Kort daarvoor was haar boek Vertel : over de kracht van verhalen verschenen. In de jaren daarvoor had ze in andere boeken (De ogen van de ander, uit 2009, en Het verlangen naar gezag, 2012) ook al opmerkingen over verhalen gemaakt.
Toen we in het voorjaar van 2014 besloten om voor de Nederlandse Openbare bibliotheeksector een congres te organiseren over het belang van verhalen én de rol die bibliotheken daarin volgens ons hebben te spelen, benaderden we haar als eerste spreker. Ze sprak in februari van dit jaar in de Groene Engel in Oss over haar boek Het verlangen naar gezag in relatie tot het jaarthema Oefenen voor een andere tijd. Die middag gaf ze aan open te staan voor dat aankomende congres. Vervolgens gingen we op zoek naar andere sprekers, die vanuit een andere achtergrond ook iets zinnigs te melden hebben over 'De kracht van verhalen'. Klik hier voor het programma voor deze bijeenkomst op dinsdag 30 september 2014.

Waarom organiseert een Openbare Bibliotheek zo'n congres?
Ligt het niet meer voor de hand dat een faculteit taal- en letterkunde van een universiteit dat doet? Of een debatcentrum in Amsterdam? Een krant?
Om te beginnen heeft het te maken met de notie die we in Noord Oost Brabant hebben dat een bibliotheek moet proberen mensen in haar werkgebied na te laten denken over maatschappelijke ontwikkelingen. En ieder mens die daar mee bezig is, zal - noodgedwongen of uit vrije wil - op zeker moment terug moeten vallen op boeken. Fictie en non fictie. Die een bibliotheek kan leveren. Niet alles is te koop of als (illegale) download verkrijgbaar. Maar belangrijker is dat een bibliothecaris in staat is relevante boeken (of filmpjes, websites, songs, blogs) aan te reiken. Ze in een context te plaatsen. En daaromheen uiteenlopende zaken te programmeren. Denk aan een (ouderwetse) literatuurlijst, een lezing, tentoonstelling, presentatie, cursus, workshop, debat, excursie et cetera. Maar, en daar gaat het in dit verband (De kracht van verhalen) om, dit kan alleen als je als bibliotheek zelf een 'soort verhaal' voor jouw 'omgeving' hebt. Benoemt. Neerzet. Een woord of zin of een iets langere tekst. Die richting geeft. Je als het ware dwingt om binnen dat verband te (gaan) werken. In onze regio doen we dat sinds een jaar of tien. We zoeken een (breed maatschappelijk) thema, plakken daar een pakkende (althans, dat is de insteek) titel op (voilá 'ons verhaal') en gaan aan de slag. Go, make something happen.

Een analyse
Maar dat kan alleen als je als bibliothecaris bereid bent te volgen wat zich in de samenleving afspeelt. Niet een beetje. Er - zoals veel medelanders - globaal kennis van neemt. Nee. Je moet als programmerende (of om binnen het kader van het congres te blijven: verhalen vertellende) bibliothecaris - helaas (maar ik betrek de stelling: gelukkig) - veel lezen. In je 'eigen' vrije tijd. Niet met tegenzin. Nee.

Doorlopend benieuwd naar nieuwe 'dingen', ontwikkelingen, trends. Wetend dat je er nooit in zult slagen om 'alles' te volgen. Tot je te nemen. Je zult het moeten doen met wat je op je pad aantreft. En dan - erg belangrijk - een standpunt in te nemen. Een conclusie te trekken. Niet 'het' standpunt. Nee, 'een' standpunt. Dat later aangepast zal (moeten) worden. Ook wetend dat dit standpunt per definitie subjectief is. Objectiviteit bestaat niet. Wat wel kan - én moet - is om dat standpunt vervolgens zo breed mogelijk uit te werken. Naar voren te halen. Zo neutraal mogelijk. Vanuit verschillende gezichtspunten aanvliegen. Dat is niet gemakkelijk, want ieder mens is behept met vooroordelen, zit opgesloten in zijn of haar filter bubble. Een deel van de oplossing zit in het team dat binnen een bibliotheek zo'n jaarthema uit gaat werken. Zorg dat het divers is. Qua samenstelling en kijk op de werkelijkheid! Vul elkaar aan. Roep indien nodig elkaar tot 'de orde'. Kweek een stamgevoel. We stand as one.

Waarom juist nu een congres over verhalen vertellen
De belangrijkste reden is dat je overal om je heen kunt opsnuiven dat 'de mensen' snakken naar een ander verhaal. Niet een nieuw verhaal. Of een beter verhaal. Dat is aanmatigend. Reclametaal! Elk verhaal dat op zeker moment komt bovendrijven is op het moment van ontstaan 'het beste' verhaal. Want waarom zou een ander of nieuw verhaal ontstaan dat vanaf het begin 'slecht' is.

Wat wél waar is dat elk verhaal op zeker moment iets (of veel) van haar glorie verliest. Aan kracht inboet. Sleets wordt. Er is nog geen ander verhaal, maar het oude (o zo vertrouwde) is 'op'. En in meerdere of mindere mate wordt uitgekeken naar een ander verhaal. Dat zweeft ergens in de coulissen, maar is nog niet opgepimpt tot hét verhaal, dat het gros van de burgers aanspreekt. Waarin ze zich kunnen of willen vinden. Waar ze warm voor lopen. Voor willen gaan.

Een interbellum
Naar onze mening leven we nu in zo'n periode. Een soort interbellum. Het oude verhaal is over. Is niet wervend meer. Mensen lopen verdwaasd rond. Waar staan we. Gaan we naar toe. Binnen onze regio noemen we dit Oefenen voor een andere tijd. Iedereen die een beetje de maatschappelijke ontwikkelingen volgt weet dat we midden in een grote transitieperiode zitten. Al het oude, vertrouwde staat op omvallen. Gaat veranderen. Is deels al veranderd. Alleen is er geen dragend verhaal. Dat door de meeste burgers wordt gedeeld, onderschreven. Overal veranderen dingen. Maar meestal zonder kompas. Afgedwongen door externe oorzaken. "Het financieringstekort!", "Het moet van Europa", "Dé vergrijzing", "Help, de Chinezen komen" "Het klimaat verandert" Soms ook omdat burgers in hun eigen 'kleine' kring aanvoelen dat 'dingen' anders moeten. Starten dingen op die (soms) haaks staan op 'het oude verhaal'. Oefenen met een ander thema, verhaal. Op hun gevoel. Niemand heeft hun daartoe opdracht gegeven. Of aangezet. Al oefenend zullen alle oefenaren ongewild bijdragen aan het tot stand komen van een ander verhaal. En later zal iemand opstaan en formuleren wat het andere verhaal is. Uiteraard zijn er mensen die dit aanvoelen en al pogingen ondernemen om dat andere verhaal als het ware uit de lucht te plukken en in woorden neer te zetten. De mensen achter de TrendRede behoren tot die groep. Maar ook Christien Brinkgreve. Of Joke Hermsen. Paul Verhaeghe. Dirk De Wachter, Michael Sandel. Rutger Bregman. Peter Sloterdijk. Thomas Decreus. Schrijvers, denkers, sociologen. Mensen die op hun manier ook al jaren lang onze samenleving en tijd volgen. Een analyse maken. Een deel van het grote andere verhaal aandragen. Interessant om te volgen. Kennis van te nemen. Als bibliothecaris mee te nemen in jouw poging mensen in jouw werkgebied kennis te laten nemen van deze ontwikkelingen. Klik hier voor een literatuurlijst met boeken over onze veranderende samenleving.

Ondertussenheid en een kansenwalhalla
Trendstrateeg en beeldbouwer (what's in a name!) Caroline Beekhoff formuleerde het onlangs mooi. Ze ziet onze tijd als een feestelijke periode. Waarom?
Feest omdat we het keerpunt rond het dal steeds verder achter ons laten; en feest vanwege de huidige 'tijd van ondertussenheid': een kansenwalhalla voor elk van ons.

Hieronder volgen een groot aantal citaten uit boeken waarin ingegaan wordt op het belang van verhalen voor een samenleving als de onze die in een transitiefase zit

Verhalen hebben een uitwerking
Verhalen doen veel. Ze hebben hun uitwerking op anderen, maar ze betekenen vooral veel voor degenen die ze vertellen. Ze brengen lijn in het leven, een grotere eenheid en consistentie, wat orde in de chaos kan geven, een gevoel van autobiografische eenheid in de wirwar van ervaringen en gebeurtenissen. Het eigen verhaal geeft mensen een duidelijker gevoel van wie ze zijn en waar ze staan (plaatsbepaling, betekenisgeving, zelfdefiniëring). Het verhaal als visitekaartje, voor anderen, maar vooral voor zichzelf: 'Dit ben ik, dit is mijn verhaal',  en dat wordt dan algauw, slechts een stapje verder: ik ben mijn verhaal. Mensen gaan leven naar hun verhaal: ze zien duidelijker wat kenmerkend voor ze is, en gaan in die sporen verder. (Brinkgreve. De ogen van de ander, p. 69-70)

Het citaat hieronder gaat óók op voor de bibliothecaris!
De schrijver dringt in een verhaal binnen door te vertellen wat er ontbreekt. Een psychoanalyticus doet dit door goed te luisteren, ook naar wat onverteld blijft, en helpt dit onder worden te brengen. Een socioloog leest, kijkt en luistert met een alert oog voor wat er in een cultuur, en binnen mensen, verdrongen wordt, en verbindt biografie en samenleving. Wat ze gemeen hebben is het oor en oog voor tegenspraak, voor ontstemming en ontregeling - voor de dissonanten van de tijd, die de kiemen kunnen vormen voor een ander verhaal. (Brinkgreve. Vertel, p. 70-71)

Het verhaal als bouwwerk
Het verhaal als bouwwerk, het is een beeld dat zich aan me opdringt: een gebouw waarin je kunt leven, dat beschut en beschermt tegen weer en wind, waarin soortgenoten wonen en dat de vijand buiten kan houden. Het behoud van dit gebouw vraagt om een voortdurende inspanning: het moet gestut, verfraaid en soms gerestaureerd worden. Er komen nieuwe vertrekken bij en andere worden afgestoten. Het fundament blijft hetzelfde, evenals de grondstructuur, maar de invulling varieert. (Brinkgreve. Vertel p. 144-145)

Barack Obama
In zijn eerste inauguratietoespraak hield Barack Obama in 2009 zijn gehoor voor dat elke generatie een bepaalde taak op zijn of haar bord krijgt. Een grote hobbel die overwonnen moet worden. Niemand heeft om die opdracht gevraagd, maar we moeten iets doen met de slaven, Europa te hulp schieten in de Eerste én Tweede Wereldoorlog of de zwarten in ons land meer rechten geven. Obama weet dat we in het begin van de 21e eeuw weer voor grote opgaven staan. Hij bepleit een houding om daar mee om te gaan. Kort en bondig komt dit er op neer dat je als burger in het leven staat. Je zelf een beetje weg kunt cijferen. Bereid bent zonder talmen of met veel tegenzin alles te doen wat in jouw macht ligt. Obama vertelt een verhaal. Een verhaal waarin het iets meer om de gemeenschap draait, en minder om ons aller ik-gevoel. Christien Brinkgreve en andere denkers spreken zich elk op hun manier ook enigszins in die richting uit.

Gebruik metaforen, visualiseringen en verhalen
In 2012 verscheen Cocreatief leiderschap : mierenspel van Yves Larock & Sven De Weerdt. Een praktische gids voor iedereen die binnen een bedrijf vanuit een leidinggevende rol bezig moet zijn met veranderingen. Uit een van de laatste paragrafen het volgende citaat: Het effect van verhalen
Werken met verhalen heeft nog enkele andere effecten. () Verhalen raken snaren die via rationele uiteenzettingen veel minder snel gaan vibreren. Ten opzichte van een rationeel betoog zal een verhaal langer resoneren in de geest van de luisteraar. () Verhalen werken bovendien verbindend. Verhalen verbinden verleden, heden en toekomst. () Ook verbinden verhalen mensen. Omdat ze zich gezamenlijk in een verhaal herkennen, ze er samen door geraakt worden, ze gelijktijdig luisteren naar en betekenis geven aan het verhaal. Of omdat ze samen terugreizen naar het verleden of samen vooruitblikken naar de toekomst. (Larock. p. 81)

Een ander verhaal
Hoog tijd dus voor een ander verhaal dat zich aan het ontwikkelen is, met bijdragen van sociologen, filosofen en psychoanalytici. Een aantal kritische tijdsdiagnoses legt de vinger op dezelfde zere plekken: op de ziekmakende systemen die mensen overbelasten, marginaliseren, overbodig verklaren, beroven van zin, ontdoen van betekenis. Ze wijzen op de vervreemdende arbeid door de automatisering van het werk, de hiërarchische structuur waarin mensen werken en waarbinnen ze weinig te vertellen hebben, het verlies van de band met hun werk of met het bedrijf waar ze werken. Het kwaad wordt door denkers als Richard Sennett (socioloog), Hans Achterhuis (filosoof), Paul Verhaeghe (psychoanalyticus) en Michael Sandel (politiek filosoof) gelegd bij wat de 'neoliberale markteconomie' wordt genoemd. Hoe verschillend ook hun achtergrond, hier klinkt een verwante melodie. (Brinkgreve. Vertel, p. 59)

Diagnoses
Wat zijn diagnoses die nu veel voorkomen? Hoog scoren in elk geval depressie, dissociatieve stoornissen, borderline, narcisme, ADHD, en deze worden met een aantal vaste thema's in verband gebracht, zoals instabiel zelfgevoel, leegte, gebrek aan houvast, zinloosheid, sociale uitsluiting; begrippen die verwijzen naar anderen, naar een context, en die ook iets aangeven van de beleving van mensen. Thema's die onderdeel vormen van een verhaal over gezinsverhoudingen en arbeidscondities, over een cultuur van onbegrensdheid en de eisen van de tijd. Over het aan de kant schuiven van mensen omdat ze oud zijn of improductief worden gevonden. (Brinkgreve. Vertel p. 62-63)


Kritiek op het 'neoliberale marktdenken'
Ik denk dat er nog iets anders verdrongen wordt; het besef dat mensen sociale wezens zijn, afhankelijk, aanhankelijk, gevormd door anderen, en op anderen aangewezen om in leven te blijven. Het is wonderlijk dat een zo cruciaal besef, dat een steeds terugkerend thema vormt in de geschiedenis van het denken en handelen, zo is weggevaagd, verdreven door het individualiserende denken dat hoort bij de ideologie van de vrije markt. Een ideologie die net zo indringend lijkt te zijn als vroeger het katholicisme, met zijn invloed op gedrag, moraal en identiteit. En ongemerkter, omdat het neutraal lijkt, objectief, een rationele manier van denken en doen, gefundeerd op wetenschappelijke inzichten. Volgens deze ideologie is de markt een goed en rechtvaardig instrument dat mensen ten goede komt, kunnen mensen in vrijheid kiezen en handelen, en is het economisch nut de belangrijkste waarde en de beste meetlat voor politieke afwegingen en beslissingen. Op een vanzelfsprekende manier wordt de samenleving - het werk, het onderwijs, de manieren van denken en oordelen - dienstig gemaakt aan de economie, en gereduceerd tot het vraagstuk van economisch nut. (Brinkgreve. Vertel p. 65-66)
Een nieuw verhaal
Deze kritiek op het neoliberale marktdenken is niet nieuw, maar vindt in deze tijd krachtige en overtuigende vertolkers. Deze kritische beschouwingen kunnen het uitgangspunt vormen voor een nieuw verhaal, waarin andere begrippen domineren zoals solidariteit, verantwoordelijkheid, betrokkenheid. Het begrip kwetsbaarheid doet weer mee, als tegenwicht tegen virulent machogedrag. (Brinkgreve. Vertel p. 66)

Andere woorden treden naar voren
Het neoliberalisme, aldus de kritische beschouwers, leidt tot uitputting van de natuur en van mensen - denk aan de roofbouw op de aarde en de grote toename van psychische klachten -, de bronnen van onbehagen waarmee dit hoofdstuk begon. Er komen andere woorden op, zoals verbinding, duurzaamheid, balans, energie, empathie, betrokkenheid, verantwoordelijkheid: relationele woorden die passen in een ander verhaal, het verhaal over het belang van de context, van anderen die tot steun kunnen zijn of demoraliserend kunnen werken, over het belang van erkenning en van ergens bij horen voor een gevoel van eigenwaarde en betekenis. (Brinkgreve. Vertel p. 68)

In een verhaal geloven
De vraag naar de waarheid doet hier niet ter zake, mythen worden ervaren als werkelijkheid. () Zoals de antropologe Jet Bakels schrijft: 'Believing a story does not depend on proof but on meaning. [..] A story is trustworthy if it fulfills the purpose of giving moral guidance. It is not so much a matter of believing because it can be proved, but of believing because it can be felt, because one can benefit from it morally.' (Brinkgreve. Vertel p. 83)

De bezielende kracht van verhalen
Onze geseculariseerde samenleving heeft een andere verhouding tot mythen. We hebben de goden verjaagd, de wereld onttoverd, en leggen ons toe, met ons geloof in wetenschappelijk denken, op het ontmaskeren van mythen. Een niet te onderschatten winst, als je bedenkt hoeveel slachtoffers mythen kunnen maken, lopend van verkeerde diagnoses bij kraamvrouwenkoorts tot destructieve sociale mythen waarin bevolkingsgroepen tot bron van het kwaad worden uitgeroepen, en verdelgd.
Maar onderschat wordt de bezielende kracht van verhalen, die tot voorbeeld kunnen strekken, de saamhorigheid versterken en mensen weer zelfvertrouwen geven; of die de patronen en systemen laten zien waarin mensen verwikkeld zijn - andere mensen die anders leven en een andere geschiedenis hebben. Verhalen die motieven kunnen blootleggen, verzwegen kanten laten zien zoals angst, vernedering, wraakzucht; of die de blik verruimen, de eigen gewoonten relativeren, en de empathie voor anderen vergroten. (Brinkgreve. Vertel, p. 87-88)
Alles is verhaal, om de chaos te bedwingen
Ooit begon het met het verhaal; ik herinner me opeens de plechtige woorden In den beginne was het woord, en het woord was bij God en het woord was God. Ik vraag Huub Oosterhuis of deze woorden kloppen, erg Bijbelvast ben ik niet; het blijkt het begin van Johannes te zijn. Ik weet dat talloos vele Schriftgeleerden en exegeten zich met deze regels hebben beziggehouden, maar voor mij betekent het dat het samenleven verhalen nodig heeft, dat de eerste ordening begint met verhalen over wie en waar we zijn en bij wie we horen. Dat de God, wie de scheppingskracht wordt toegekend, dit doet via het woord, via het verhaal. 'Alles waarmee we het doen, is verhaal,' is Oosterhuis' slotakkoord van ons gesprek over zijn bewerking van de Arthurlegenden en over de betekenis van verhalen. 'Alles is verhaal.' We leven in verhalen. En op mijn vraag waarom we volgens hem verhalen nodig hebben, is zijn antwoord zonder nadenken: 'Om onze verbeelding te ordenen, om de chaos te bedwingen.' (Brinkgreve. Vertel p. 96-97)

Oefenen voor een andere tijd
Breuken en transities vragen om verhalen. Dat geldt voor individuele levens, maar ook voor grotere verbanden als bedrijven en instellingen: ook die ondergaan transities zoals de overgang van meer hiërarchische structuren naar meer democratische, van kleinere eenheden naar grote agglomeraties of omgekeerd, van monoculturele organisaties (witte mannen) naar meer diversiteit (ook vrouwen en allochtonen). Dat gaat meestal niet vanzelf, vaak met hangen en wurgen, weerstanden en hardnekkige oude patronen, en dat betekent werk voor al die begeleiders van transitieprocessen, de coaches en managers die evenmin als de leidinggevenden nog kunnen aankomen met een blauwdruk uit de la. Het regime van bevelen en gehoorzamen werkt vaak niet meer goed, mensen moeten betrokken worden en gemotiveerd, en dat vereist iets anders dan orders van boven. Het brengt met zich mee dat mensen zich moeten uitspreken en naar elkaar luisteren, en dat zich geleidedijk iets ontwikkelt van een 'nieuw verhaal' over doel, profiel en manier van werken, waarvoor mensen zich willen inzetten. (Brinkgreve. Vertel p. 133-134)

Peter Sloterdijk's Sferen en Schuim
Ik was verrast te zien hoezeer deze sociologische benadering van het zelf terug te vinden is in het werk van de filosoof Sloterdijk, in zijn eerder genoemde Sferen, te lezen als een ontwikkelingsgeschiedenis en als tijdsdiagnose. Grondgedachte is dat mensen altijd leven in paren, als dividuen, die samen 'sferen' scheppen. Mensen kunnen niet zonder anderen, zonder sferen. Intieme sferen zoals tussen moeder en kind, in liefdesverhoudingen en vriendschappen, tussen leraar en leerling; maar ook met God, met doden, met imaginaire anderen. Naast dit bezielde kleinschalige verband, waarin mensen in 'bellen' leven, zijn er sferen op grotere schaal: de mensheid op de wereldbol, onder de hemel. En in deze tijd leven we in 'schuim', in subculturen: de eigen sferen in de moderne tijd. De Grieken hadden nog een beschermde kosmos, de middeleeuwers hadden Gods wereld. Veel moderne mensen wonen in een oneidig, onverschillig heelal, waarin harder gewerkt moet worden aan sfeervorming, waarin veel meer keuzes zijn in sfeertypen. Dat is Sloterdijks diagnose van deze tijd, de vrije, geëmancipeerde democratie, de 'affluent society.' (Brinkgreve. De ogen van de ander p. 113-114)
Mensen maken verhalen, verhalen maken mensen
Deze zin is afkomstig van Christien Brinkgreve. Het was een motto voor het hoofdstuk 'Een plaats in het verhaal' in Het verlangen naar gezag (uit 2012). En het overall motto voor haar recentste boek Vertel : over de kracht van verhalen. Hieronder de eerste regels uit hoofdstuk 5 uit Het verlangen naar gezag
Mensen hebben verhalen nodig. Verhalen kunnen betekenis geven en perspectief bieden. Ze kunnen thema's en lijnen in het eigen leven duidelijker maken, en mensen het gevoel geven deel uit te maken van een groter geheel. De eigen stem en het gedeeld veerhaal, en hoe individuele stemmen een gedeeld verhaal kunnen worden, en daarmee houvast bieden.
De grote gezaghebbende verhalen - religie, socialisme, liberalisme - hebben voor menigeen hun zeggingskracht verloren, maar er kunnen nieuwe verhalen ontwikkeld worden die gebaseerd zijn op de verhalen van de betrokkenen. Verhalen als fundament voor andere vormen van gezag. (Brinkgreve. Het verlangen naar gezag, p. 140)
Identiteit
Toen op maandag 12 juni Christien Brinkgreve in Utrecht afscheid nam van de universiteit liep in het cortège de Belgische hoogleraar Paul Verhaeghe mee. Niet verrassend want zij sprak tijdens de presentatie van zijn boek Identiteit én ze citeert deze psychoanalyticus in haar boeken. Twee verwante zielen die elk vanuit hun eigen achtergrond een zelfde kijk op onze huidige tijdgeest hebben. Beiden realiseren zich dat 'onze' verhalen en identiteit op een bepaalde manier 'op' zijn of diffuus zijn geworden. Tijd om op zoek te gaan naar een ander 'leidend' verhaal of identiteit. Niet zo zeer op individueel niveau, maar meer voor onze samenleving en tijd. Hieronder een lang citaat uit zijn boek
Familie verhalen liggen volledig ingebed in een ruimere cultuur en geschiedenis die zowel letterlijk als figuurlijk, inhoudelijk en formeel, onze identiteit nog verder bepalen. Het vormgevende aspect betreft het lichaam. Drie generaties geleden was een sportief iemand een man (zelden een vrouw) die naar het wielrennen of het voetbal ging kijken, met een pint in de hand en een sigaar in de mond. Vandaag gaan we allemaal naar de fitness, moeten mannen er als eeuwige adolescenten uitzien en vrouwen als anorexialijdsters met borsten. Toen was een vast baantje bij een overheidsinstelling zeer begeerd, nu kijkt men daarop neer en straks wordt het ongetwijfeld weer aantrekkelijk. Zowel ons uiterlijk als de bijbehorende innerlijke ervaring en de omgangsvormen zijn ten volle gedetermineerd door de boodschappen die we te horen krijgen. (Verhaeghe. Identiteit p. 26)
Die verhalen en beelden vanuit onze familie, de sociale klasse waartoe we behoren, de cultuur waarvan we deel uitmaken, allemaal vormen ze de symbolische orde, het Grote Verhaal, als verzamelnaam voor het narratief geheel dat door een ruimere groep gedeeld wordt, met als resultaat een min of meer gemeenschappelijke identiteit. Min of meer, want zodra je de groep vergroot of verkleint (familie, dorp, provincie, natie, etc.), verschuift de identiteit. Aan de basis ligt telkens een 'echt' gebeurd verhaal, waarvan de inbedding steeds vager en mythischer wordt. Zo zou de Nederlandse identiteit teruggaan op de stoere Bataven die weerstand boden aan de Romeinen, en de Vlaamse identiteit op de stedelijke gilden die in 1302 de Franse edellieden versloegen. Dat beide verhalen historisch onwaar zijn en vooral teruggaan op romantische fictie doet even geen afbreuk aan de kracht ervan, integendeel. Zulke verhalen zijn inderdaad vooral verhalen (de Leeuw van Vlaanderen, de jongens van Jan de Witt, etc.) die onze identiteit inkleuren. (Verhaeghe. Identiteit p. 27)


Identiteit of verhalen / verhalen én identiteit
Feitelijk hebben Christien Brinkgreve en Paul Verhaeghe het over hetzelfde. In onze sterk geïndividualiseerde, neoliberale samenleving zijn we 'iets' kwijtgeraakt. Noem het onze identiteit. Of 'ons' verhaal. Ze horen bij elkaar. Het een kan niet zonder de ander.

De Belgische psychiater Dirk De Wachter mengt zich ook in dit debat. Een zoektocht naar een ander verhaal. Sinds zijn Borderline times : het einde van de normaliteit (uit 2012) komt hij regelmatig in kranten of tijdschriften aan het woord. Zo ook in het zomernummer van De Groene Amsterdammer ('Zorgen voor iemand is goed voor jezelf'). Met als ondertitel: psychiater Dirk De Wachter over de Ander en verbondenheid in tijden van narcisme. Daaruit onderstaand citaat om aan te geven dat een nieuw verhaal 'in de lucht hangt' en dat een aantal verwante 'zielen' ongeveer weten waar het gezocht moet worden.
Hij is niet de enige die aan de noodrem trekt. Hij noemt het mondiale succes van Le capital au XXIe siècle van Thomas Piketty. Of het manifest Indignez-vous! van de Franse diplomaat Stéphane Hessel (1917-2013), die in 2010 opriep tot vreedzaam verzet tegen de groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk en de wijze waarop de welvaartsstaat wordt uitgekleed. Van het boekje werden er miljoenen verkocht, ook buiten Frankrijk. De Amerikaanse economen Paul Krugman en Joseph Stiglitz - ook zij wijzen op het systeem waarin wij vast zitten en waarvoor we psychisch de prijs betalen. 'Ik heb sterk het gevoel dat er iets aan het kantelen is, van onderop. Er is een onderstroom van jongeren die het anders willen.'
Maar hij gelooft niet in een groot omvattend ideologisch anker, eerder in een nieuwe ethiek op individueel niveau. 'De Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt: je moet je leven veranderen en dat vergt oefenen, oefenen, oefenen. Ik zeg, als psychiater: een verlangen niet meteen consumeren maar uitstellen. Niet je ongenoegens externaliseren en de schuld zoeken bij de ander: de Grieken, de Chinezen, de Marokkanen. Maar "de ander" toelaten en er een verbinding mee aangaan. Het doel van het leven is niet gelukkig zijn maar goed mens zijn. '

(donderdag 10 juli 2014)
Hans van Duijnhoven